In de 17 e eeuw begon de Gouden Eeuw van Nederland. Een bloeiperiode van de handel, wetenschap,
kunst en cultuur. Duizenden Nederlandse schepen voeren over alle oceanen en zeeen. Van de
Noordelijke walvisvaart, de haringvisserij, de kustvaart van Frankrijk en de handelsvaart van
bulkgoederen (zoals graan en hout) op de Oostzee tot en met de intercontinentale handelsvaart naar
Amerika en Azie. Voor de handelsvaart naar Azie werd in 1602 de Verenigde Oost-Indische
Compagnie (VOC) opgericht en in 1621 werd voor de handelsvaart richting Amerika de West Indische
Compagnie (WIC) opgericht. Nederland werd een voorloper van het moderne commerciele
kapitalisme, met de Bank van Amsterdam als eerste centrale bank ter wereld. Amsterdam bleef tot het
einde van de 18 e eeuw het financiele centrum van Europa. De VOC was de eerste multinational ter
wereld en het eerste bedrijf ter wereld met vrij verhandelbare aandelen. Door middel van maritieme
overmacht, diplomatie en financiele kracht meer nog dan met militaire middelen bleef het kleine
Nederland zelfstandig en groeide het uit tot een wereldmacht.
VOC
Tijdens het tweehonderdjarige bestaan van de VOC stuurde de onderneming twee keer zoveel schepen
naar Azie en vervoerde vijf keer zoveel goederen dan hun grootste rivaal de Britse Oost-Indische
Compagnie. Geleidelijk bouwde de VOC door heel Azie een keten van handelsposten die ook dienden
als cargadoorskantoren. Vaak veroverde de VOC nederzettingen van de Portugezen, zoals de
havenstad Cochin in India. Samen met de lokale koning van Kandy veroverde de VOC de havenstad
Colombo in Ceylon (Sri Lanka). Dit werd een hoofdkantoor van de VOC en bleef bijna 150 jaar onder
Nederlands bewind totdat de Nederlanders op hun beurt weer werden verslagen door de Engelsen. Tot
op de dag van vandaag zijn er nog afstammelingen van gemengde Nederlandse, Portugese en Sri-
Lankaanse families die zich hebben verenigd in de ‘Hollandsche Burgher Vereeniging van Ceylon’.
Deze Protestantse bevolkingsgroep wordt in Sri-Lanka de ‘Burghers’ genoemd. De Portugezen
verloren de belangrijke havenstad Malakka in Maleisie, maar wisten ondanks meerdere aanvallen van
de VOC het schiereiland Macau in China te behouden. In Japan waren de Nederlanders meer dan
tweehonderd jaar lang de enige buitenlanders die er handel mochten drijven.
Batavia
In 1619 stichtte Jan Pieterszoon Coen op het eiland Java de stad Batavia (Jakarta), vernoemd naar de
Germaanse stam de Batavieren, die in de Romeinse tijd op het grondgebied van Nederland leefde. Dit
werd de belangrijkste Nederlandse machtsbasis in Azie en uiteindelijk de hoofdstad van de kolonie die
Nederlands-Indie (Indonesie) zou gaan heten. Van hier uit bouwde de VOC een reeks van factorijen
(handelsposten) over de gehele archipel. De belangrijkste bestemming was echter de eilandengroep
van de Specerijeilanden (Molukken). Alleen op de Molukken groeiden namelijk kruidnagel en
nootmuskaat. Dit waren specerijen die zo zeldzaam waren dat ze in Europa hun gewicht in goud waard
waren. De Portugezen werden van het hoofdeiland Ambon verjaagd en de bevolking van de Molukken
werd verplicht om een monocultuur van specerijen op te zetten. De specerijen mochten vervolgens ook
alleen aan de VOC handelaren worden verkocht. Deze lucratieve handel verdween echter toen rivalen
van de VOC de specerijen ook op andere eilanden zoals Zanzibar en Mauritius in Afrika wisten te
cultiveren.
De VOC had als eerste Europese handelsonderneming ook een actieve rol in de Intra-Azie handel.
Batavia had de grootste scheepswerf van heel Azie en werd een stapelmarkt en doorvoerhaven waar
goederen uit heel Azie werden doorverkocht. Indiase textiel ging naar Japan en Chinees porselein naar
India. De VOC in Batavia opereerde dan ook erg zelfstandig. De multi-culturele stad was voor het
einde van de eeuw al uitgegroeid tot 70.000 inwoners waarvan de grootste groep de Chinezen waren.
Van de paar duizend Europeanen in Batavia bestond het merendeel uit Indo’s (Indo-Europeanen), de
gemengdbloedige bevolkingsgroep die afstamde van Europese mannen en inheemse (Indonesische)
vrouwen. De voertaal was Portugees en Maleis. In deze Indo-Europese gemeenschappen van de VOC
handelsposten waren de Nederlandse zeevaarders op doorreis of bleven ze hangen. Indo’s werden
belangrijke tussenpersonen. Pas in de 19 e eeuw werd de Nederlandse culturele invloed groter.
Ondertussen introduceerde de VOC suiker- en koffieplantages op Java en werd daarmee naast een
handelaar ook een leverancier van producten. Langzaam maar zeker kreeg de VOC steeds meer land
onder beheer.