Tante Vera Simao
Dat betekent broer. Hij was het eerste kind van Pie Simao (1890) en Moes Simao-Fransz (1892). Pie stond voor
pappie en Moes, ja voor moeder. Opa was daarmee het oudste kind van het gezin (’15) en de grote broer voor
1 broertje en maar liefst 5 zusjes. Broer Hannie (’18), en de zusters Loulou (’16), Anneke (’20), Cobi (’21), Vera
(‘23) en Willy (’24). Alle zusjes zijn geboren te Semarang, op Java, in het voormalig Nederlands-Indië.
Tante Vera was heel trots op haar vader. Pie Simao was namelijk een weeskind, die beide ouders en jongere
broertje, Albert heette die, op jonge leeftijd had verloren in een cholera-epidemie op Java. Hij en zus Annie
waren de enige overlevenden. Maar door hard werken, hard studeren, veel doorzettingsvermogen en de steun
van Moes, zo benadrukte tante Vera, bereikte Pie Simao toch een belangrijke maatschappelijke positie. Tante
Vera vertelde dat ze erg onder de indruk was, als zij als kind haar vader wel eens bezocht op zijn werkplek als
hoofdcommies. Er waren daar vele klerken en commiezen, commiezen tweede klas en eerste klas. Maar er
was er maar 1 hoofdcommies.
Goede scholing en werk stonden dan ook centraal in de opvoeding. Tante Vera kon zich de ‘zero tolerance’
voor spijbelen nog goed herinneren. De sanctie voor ‘bolossen’ was namelijk 1 uur op 1 been staan. Want
zonder opleiding zou je maar mestschepper worden op de paardentram. Pie hielp iedereen in het gezin en vele
andere familieleden. Onze opa kon als eerste baantje bij hem aan de slag bij de gemeente, broer Hanny bij de
douane, zus Coby en nicht Riti konden aan de slag als gouvernantes bij welgestelde families. Ook tante Vera
kreeg na de oorlog haar eerste baantje (bij de douane) via Pie. Tante Willy kon via hem aan de slag bij de
polikliniek.
Familieleden die hulp nodig hadden konden altijd terecht bij huize Simao. En niet alleen familie. Tante Vera
kon zich nog goed herinneren dat ze wel eens met Moes meeging naar een opvanghuis voor ongetrouwde
moeders en met Pie naar de armenwijk vol met zogenaamde ‘kleine bungs’, (armlastige Indos), die het hoofd
maar net boven water konden houden. Ook waren er die drie kinderen uit een gezin in de straat met een aan
alcoholverslaafde vader, die elke middag met het gezin Simao de maaltijd konden nuttigen. Zo was de jeugd en
het gezinsleven van tante Vera doordrongen van sociale verbondenheid.
Toen tante Vera 11 was verloor ze haar moeder (’34). Een groot verlies en het duurde 5 jaar tot Pie
hertrouwde met Ma Mary McGillavry (’39). Uit dit huwelijk kreeg tante Vera nog twee kleine broertjes. Oom
Pieter (’40) en Oom Abbie (’41). Tante Vera en tante Willy waren vanaf nu niet meer de jongsten van het gezin.
Tante Vera beleefde nog wel avonturen toen ze met Pie mee mocht op groot verlof naar Nederland. Ze
maakten een rondreis door Europa en hun vakantie bracht hen ook in het Duitsland van net voor de oorlog.
Daar werden ze aangehouden door Duitse militairen die wel eens precies wilden weten waar deze vreemde lui
vandaan kwamen. Toen ze verklaarden van Java te komen reageerden de moffen echter hoffelijk en mochten ze
zonder enige problemen hun weg vervolgen. De Duitser had 'Jaapan' verstaan. ("Ach so, Japan.")
De oorlog was echter onvermijdelijk. Als Nederland al 2 jaar bezet is door Nazi Duitsland, wordt ook
Nederlands-Indië door het Japanse keizerrijk overrompeld (’42). Onze opa was geen beroepssoldaat, hij wilde
notaris worden. Maar ook hij en broer Hannie (en met hen nog veel meer neven en ooms, zoals oom Lody en
oom Pietman) werd een wapen in de hand gedrukt. Alle weerbare Nederlandse mannen werden onder te
wapenen geroepen. Maar het verouderde KNIL was geen match voor de moderne Japanse oorlogsmachine.
Een generatie mannen onderging als krijgsgevangenen de mentale en fysieke sloperij van de Jappekampen.
Oom Hannie werkte aan de beruchte Birma spoorweg, waar onder elke biels een lijk ligt en heeft de bom op
Hiroshima zien vallen (’45). Deze mannen in de kracht van hun leven overleefden de oorlog, maar de fysieke
tol was reeds betaald.
Ook Pie werd geïnterneerd en voor de jonge tante Vera en haar zusters begon de ongelijke strijd van de
‘buitenkampers’ (Indo’s werden in eerste instantie niet zomaar geïnterneerd door de Japanse bezetter, maar
doordat de meeste dienstplichtige mannen krijgsgevangen werden gemaakt, bleven er voornamelijk families
van vrouwen en kinderen zonder kostwinnaars over). Een strijd tegen steeds groter wordende tekorten en een
groeiende vijandigheid. Honger en haat lagen constant op de loer. Aan het eind van de oorlog woonde ook zij
in een klein armenhuisje.
De Japanse capitulatie bracht echter geen einde aan de ellende en ontberingen. Het uitroepen van de
Indonesische onafhankelijkheid (15aug45) was op Java namelijk de aanleiding tot uitingen van ongekende xenofobe
volkswoede. De zogenaamde Bersiap (Aug45-dec46). Een uiterst chaotische en gewelddadige periode van de
revolutie begon, waar honderden ongecontroleerde strijdgroepen van voornamelijk opgehitste jongeren het
eiland terroriseerden. In plaats van dat de Japanse kampbewakers mensen in het kamp moesten houden,
moesten ze nu mensen buiten het kamp houden.
Alle bevolkingsgroepen die verdacht werden niet sympathiek tegenover de revolutie te staan werden doelwit van extreem geweld. Ambonezen, Menadonezen, Chinezen en niet in de laatste plaats de Indos. Het aantal doden van deze burgeroorlog zijn nog altijd onbekend. Schattingen ramen het aantal onschuldige burgerslachtoffers onder de Indos in de vele duizenden. Tante Vera vertelde niet veel over deze tijd. Het viel wel mee. s’nachts vlogen er alleen wel eens kogels door de tuin...
De Bersiap werd opgevolgd door de “politionele acties”. Nummer 1 (jul-aug47) en de sequel (dec48-jan49).
In feite werd toen de laatste koloniale oorlog uitgevochten.
Een militaire overwinning voor Nederland, en een politieke overwinning voor Soekarno. In 1949 droeg
Nederland onder zware internationale druk de soevereiniteit over aan de jonge republiek Indonesië. Alleen
Nieuw-Guinea bleef buiten deze deal. Alle Indos kwamen voor paradoxale keuzes te staan. Kiezen voor Warga
Negara (Indonesisch burgerschap) en in Indonesië blijven of Nederlander blijven en naar Nederland
vertrekken.
Maar langzaam verdween alles wat maar een beetje Westers was uit het straatbeeld van een extreem polariserende
samenleving. Westerse namen, een lichtere huidskleur en een christelijk geloof leidde tot discriminatie. Indos
kwamen niet meer aan banen en uitkeringen werden stopgezet. Alle Nederlandstalige organisaties en
faciliteiten verdwenen. Scholen, weeshuizen en bejaardenhuizen werden opgeheven. Zelfs het bedrijfsleven
verdween. Maar met de bloedige Bersiap in het geheugen was het ergste nog wel het gevoel van onveiligheid.
Toch bleef het verlaten van het land van herkomst een onmogelijke opgave. Pie Simao, onbekomen van het
kille ontvangst in Nederland, raadde het onze opa af, die als een van de laatsten met zijn gezin vertrok. Ook
tante Vera was niet van plan zomaar te vertrekken. Als dek passagier reisden zij en Cobi met een KPM-
vrachtschip van Java via Ambon naar Nieuw-Guinea (sep51). Aangekomen in de hoofdstad Hollandia kon tante
Cobi aan de slag bij de PTT en tante Vera bij de bank. Later konden ze aan de slag als zuster in het
Havenziekenhuis(‘53). Hun jongste zusje Tante Willy was al een paar jaar eerder met haar man naar Nieuwe
Guinea vertrokken(‘49). En ook zij ging uiteindelijk aan het werk als zuster. In die tijd kreeg tante Willy haar
kinderen, Christan en Debby. Tante Vera zei dat ze zich in die tijd zo vrij als een vogeltje voelde. Maar ook dat
geluk was niet van lange duur. Nieuw-Guinea werd ingelijfd door de Republiek Indonesië (’62) en met
uitzondering van de oudste zus, tante Loulou, belanden de hele familie Simao in Nederland.
In deze formatieve jeugdjaren en periode van jongvolwassenheid heeft tante Vera al vele grote historische
mijlpalen meegemaakt en evenveel grote tegenslagen moeten verwerken. Simpelweg door te leven als Indo in een
tijd van historische transformatie en transitie. Tante Vera en met haar onze gehele gouden eerste generatie
heeft met verve oorlog, bezetting, hongersnood, burgeroorlog, repatriatie of immigratie, integratie of
assimilatie doorstaan. Met haar heengaan verliezen we de laatste van haar generatie. Dit is de wisseling van de
wacht.
Tante Vera met haar hele kleine voetjes, laat gigantische voetsporen voor ons achter…
Een belofte nagekomen.