We zijn pas geland en nog maar net door de douane gekomen, als we vervolgens met het busje naar het resort rijden. In de invallende schemer van de tropen avond voelen we ons gek genoeg gelijk thuis. We voelen de warmte en zien uit het raam onder de palmbomen barbequende families op het strand zitten. Tegen de achtergrond van een ondergaande zon en met een gevoel van herkenning rijden we Kralendijk in.
Als we gaan snorkelen zwemt Sem als een vis in het water mee. Zijn nieuwe zwarte zwempak aan, duikbril op en snorkel in. Hij duikt en zwemt onder water naar grote blauwe papagaaivissen. Ik kijk door mijn duikbril naar zijn onderwatercapriolen. Hij kijkt naar mij en steekt zijn duim op. “Djempol, papa!” Gebaart hij. “Djempol betoel”, denk ik.