Ondanks samenwerking tegen gemeenschappelijke vijanden als Spanje en Frankrijk en het feit dat
Engeland met Willem III van Oranje een Nederlandse koning op de troon had, tekent de relatie tussen
Engeland en Nederland zich door een hoge mate van rivaliteit. Het woord ‘Dutch’ (Nederlands) wordt
dan ook in Engelse gezegden zelden positief benadrukt. Hevige concurrentie tussen de opkomende
zeemachten van Engeland en Nederland resulteerde in drie zeeoorlogen. In de tweede zeeoorlog met
Engeland verwierf de zeeheld Michiel de Ruyter legendarische faam. In de Vierdaagse Zeeslag van
1666, één van de langdurigste zeeslagen ooit, wist de Ruyter de Engelsen te verslaan. Een jaar later
zeilde hij de Medway op, een zijrivier van de Thames, waar hij de marine basis van de Engelsen
bereikte, een dozijn marineschepen vernietigde en het admiraalschip ‘Royal Charles’ als trofee mee
naar Nederland bracht.
WIC
Vooral in de Noord-Amerika botsten de ambities van Engeland en Nederland. De Nederlanders
hadden in het begin van de 17 e eeuw aan de oostkust van Noord-Amerika de kolonie Nieuw-Nederland
gesticht met als hoofdstad Nieuw Amsterdam. Veertig jaar later veroverden de Engelsen de stad en
hernoemden het New York. Veel wijken en andere plaatsnamen in het hedendaagse New York
herinneren nog aan de Nederlandse origine. De wijken Harlem (Haarlem), Brooklyn (Breukelen) en
Flushing (Vlissingen). Broadway (Breede weg), Wallstreet (Walstraat) en zelfs Coney Island
(Konijnen eiland). Ook zijn nazaten van oorspronkelijke Nederlandse families zoals de Vanderbilt erg
bekend geworden. De families Roosevelt en Van Buren hebben zelfs meerdere Amerikaanse presidenten geleverd.
In Zuid-Amerika stichtte de WIC aan de Noordkust van Brazilie de kolonie Nieuw-Holland. De
hoofdstad Mauritsstad (Recife) werd naar de gouverneur-generaal Johan Maurits van Nassau-Giessen
vernoemd. De kolonie viel na nog geen 25 jaar weer terug in Portugese handen. Nog iets noordelijker
lag de kolonie Suriname die veel langer (bijna 300 jaar) een kolonie van Nederland zou blijven. In de
Caribische zee werden de Nederlandse Antillen gesticht met onder andere de eilanden Aruba, Bonaire en Curacao.
Slavenhandel
Een kernactiviteit van de WIC in dit werelddeel was de handel in slaven. Nederlandse slavenschepen
vertrokken vol handelswaar naar de westkust van Afrika om bij een slavenfort als Elmina aan de
Goudkust slaven te kopen uit onder meer Ghana, Sierra Leone en Angola. De levende handelswaar
werd over de oceaan naar Amerika vervoerd en daar verkocht, waarna de goederenschepen weer met
importlading naar Nederland vertrokken.
In het ruim van een goederenschip werd voor de reis naar Zuid-Amerika een extra dek gebouwd waar
slaven zittend of liggend vervoerd konden worden zodat de ruimte maximaal gebruikt kon worden. De
reis duurde minstens 6 weken maar soms ook twee keer zo lang. Het gemiddelde sterftecijfer tijdens
de reis lag gemiddeld op de 16,5%. De overlevenden werden bij lossing op bijvoorbeeld Curacao
direct gebrandmerkt en doorverkocht aan plantagehouders in Zuid-Amerika. Nadat de WIC in 1730
met de slavenhandel stopte gingen particuliere rederijen zoals de Middelburgse Commercie
Compagnie er gewoon mee verder. In 1814 werd de overzeese slavenhandel naar Amerika door het
parlement verboden en pas in 1863 in het gehele rijk. Dit was ruim dertig jaar later dan in Engeland.
Suriname
Ook de suiker- en koffieplantages van Suriname hadden constant mankracht nodig. Tijdens de vele
slavenopstanden in Suriname vluchtten ontsnapte slaven vaak de jungle in. De afstammelingen van
deze opstandelingen worden Marrons genoemd en vormen een unieke bevolkingsgroep in Suriname.
Toen de slavernij eindelijk was verboden zochten de plantagehouders naar andere bronnen van
mankracht. Uit Nederlands-Indie (Indonesie) werden Javaanse contractarbeiders geronseld en uit
Brits-Indie (India) de zogenaamde Hindoestanen, die ook de bijnaam koelies kregen. Later werden er
arbeiders uit China binnengehaald. Samen met de inheemse indianenbevolking die nog voornamelijk
in de binnenlanden leven en de afstammelingen van blanke Nederlanders, die in Suriname Boeroes
worden genoemd heeft dat geleid tot een heel diverse bevolking die echter over het algemeen als
eerste of tweede taal Nederlands spreekt, gevolgd door het Surinaams (Sranan Tongo).
Zuid Afrika
In 1652 stichtte Jan van Riebeeck namens de VOC een bevoorradingsstation op Kaap de Goede Hoop.
Er werd de eerste jaren ruilhandel gedreven met de oorspronkelijke bewoners. Met name vee werd
voor tabak en kralen geruild. Bij de Rondebosch waren succesvolle proeven gedaan met het telen van
granen. In 1657 begonnen Nederlandse en Duitse boeren hun eigen boerderijen. De boeren waren al
langere tijd in Zuid Afrika gevestigd toen de Engelsen de kolonie overnamen. Er volgden twee
Boerenoorlogen tussen het Engelse leger en de voornamelijk van Nederlandse en Duitse boeren
afstammende bevolking. Ondanks dat de Engelsen meer dan honderd jaar Zuid Afrika in bezit hadden
is het Zuid Afrikaans de unieke op het Nederlands gebaseerde spreektaal van de Zuidafrikaner. Ook
het Zuid Afrikaanse woord Apartheid is in die zin ontleend aan het Nederlands. De grote steden in
Zuid-Afrika hebben evenzeer hun oorspronkelijke Nederlandse namen behouden: Johannesburg,
Oranjestad, Kaapstad, Bloemfontein.